Zo, de eerste paar dagen zitten erop. Dagen waarin we hebben gemerkt, dat het slim was even te acclimatiseren op één plek. We sliepen in een guesthouse vlakbij het vliegveld. Dat was heel fijn na de lange vlucht. Het kostte alleen nog wel zo’n anderhalf uur reizen, als je naar het randje van Tokyo centrum wilde gaan. En dan is dat centrum ook nog eens heel groot…
Op onze eerste explore-dag, hebben we die reis naar het deel van het centrum afgelegd, waar de Sensoji tempel staat. Dat is de oudste tempel in Tokyo en een echt toeristenpunt. Check!
Het was wel mooi om te zien, maar stiekem ook een beetje underwhelming. Maar dat kwam misschien ook wel, doordat we echt nog wel gaar waren van de reis (jetlag?) en een eerste nacht op een futon. Ook zijn we naar een museum op 30 minuten wandelen afstand geweest. Dit museum gaf uitleg over Tokyo van zo’n 350 jaar geleden, toen het nog Edo heette en niet de hoofdstad was en de overgang naar Tokyo als belangrijkste stad. Daar werden we rondgeleid door een vrijwilligster, die bijna twee uur lang enthousiast vertelde over alle maquettes en spullen die uitgestald stonden. Het was soms wat moeilijk te volgen, want het Engels kostte haar wel moeite. Maar ze was super vriendelijk en wat ze vertelde was echt wel interessant.
Daarna zijn we weer zo’n 30 minuten gaan wandelen richting Akihabara, ook wel bekend als ‘electric city’. Dat bleek een lange straat/weg te zijn, wat ons nog het meest deed denken aan een boulevard op een zomerse avond, met verlichte gevels, open deuren, knipperende lampjes rondom de uitgestalde waar, ‘uitnodigende’ muziek en overal reclame makende, anime-achtig verklede meisjes (die allemaal keken of ze heel veel zin hadden in hun werk, maar niet heus). Oftewel: wij hadden het snel gezien. We hebben snel het dichtstbijzijnde station weer opgezocht om de anderhalf uur terug naar onze slaapplaats af te leggen. Maar waar we even geen rekening mee hadden gehouden, was dat het ondertussen avondspits was. En die is behoorlijk druk in het OV van Tokyo… Met als resultaat dat we het grootste deel van de reis hebben gestaan, waarvan het eerste half uur als sardientjes tussen de Japanners…
Die tweede nacht, toen ik doorhad dat je op een futon op je rug hoort te slapen (is veel relaxter voor je heupen en rug, heb ik gemerkt, haha), heb ik een stuk beter geslapen. We hadden bedacht om naar de wijk Sakura te gaan, dat ‘maar’ op een half uur reizen lag. Die wijk staat bekend om zijn samoerai verleden en het historisch museum van Tokio is er te vinden. Daar zijn we als eerst geweest.
Daarna zijn we via de lokale (mini-)tempel en naastgelegen Japans tuintje, naar drie originele samoerai huizen gegaan. Dit was wel oké om te zien, maar ook weer niet echt spectaculair. We hebben lekker gewandeld, dat wel.
’s Middags zijn we dichter bij ‘huis’ gebleven. In Narita, de wijk waar we verblijven, is ook een tempelcomplex. Onderweg daar naartoe, hebben we een typische pelgrimsmaal gegeten: gegrilde aal. Duur, maar wel lekker én goed voor ons gewandel.
’s Avonds hebben we lekker gehangen in de ‘huiskamer’ van de guesthouse, want we hadden al best veel gedaan in die eerste paar dagen en wat ‘down time’ was erg lekker.
De volgende dag hebben we ook weinig toeristisch gedaan. We hebben ons treinkaartje richting Nikko geregeld, waar we de volgende dag naar toe zouden gaan en zijn even (40 min wandelen…) naar een winkelcentrum gegaan voor de dagelijkse beweging en een grote supermarkt voor wat boodschapjes en verder hebben we eigenlijk even lekker niets gedaan. We hebben nog drie maanden minus een halve week, dus dat kon best. 😉
En toen zaten de eerste paar dagen er alweer op. Een beetje wennen, maar we hebben het wel fijn samen. 🙂